LICHT SPEELT BELANGRIJKE ROL BIJ KUNSTENAARSBEWEGING ZERO
Eind jaren vijftig ontstaat in Düsseldorf de kunstenaarsbeweging ZERO. Initiatiefnemers zijn Heinz Mack en Otto Piene, studiegenoten en bevriend kunstenaars. In het atelier van Piene organiseren zij kortlopende tentoonstellingen met gelijkgestemde kunstenaars.
In 1958, ter gelegenheid van de zevende tentoonstelling geven ze een eenvoudige brochure uit, getiteld ZERO. Hierin doen Mack en Piene kort en bondig hun ideeën uit de doeken. De doelstellingen van ZERO zijn hiermee gedefinieerd en in ZERO 2 en 3 worden de ideeën nader uitgewerkt.
Günter Uecker wordt doorgaans als derde lid van Zero beschouwd en is vanaf 1961 een actieve rol binnen ZERO gaan spelen De groep verwerft internationale bekendheid en vindt als snel navolging. In andere landen ontstaan vergelijkbare groepen, zoals de Nulbeweging in Nederland, Gruppo N en Gruppo T in Italië en GRAV (Groupe de Recherche d ‘ArtVisuel) in Frankrijk.
ZERO is meer dan een kunstenaarsgroep. De betrokken kunstenaars benadrukken van meet af aan het belang van onafhankelijkheid en individualiteit. Het werken volgens voorschriften wordt vermeden; de ZERO-publicaties kunnen dan ook niet worden opgevat als een manifest. ZERO is veel eerder een open podium dat ontmoeting, discussie en wederzijdse inspiratie in de hand werkt.
In het werk van alle drie de kunstenaars speelt licht een belangrijke rol. Het gebruik van licht, veelal in combinatie met beweging, maakt het mogelijk voor hen de omringende ruimte bij een kunstwerk te betrekken. Met het behulp van licht en beweging wordt het de beschouwer mogelijk gemaakt niet alleen te wijzen op kleur, textuur en andere materiaaleigenschappen, maar ook op de veranderlijkheid door het gebruik van dezelfde elementen steeds op een ander manier gezien en ervaren kunnen worden. Het gebruik van licht zorgt voor verassing en onvoorspelbaarheid en wijst op de onvolkomenheid van de eigen waarneming.
In 1966 is duidelijk dat de standpunten van Mack, Piene en Uecker steeds verder uit elkaar komen te liggen. In het Städtischen Kunstmuseum in Bonn vindt de laatste ZERO-tentoonstelling plaats. De expositie wordt ten overstaan van 2000 genodigden met een groot spektakel afgesloten. De tekst in de catalogus, d.d. 18 september 1966, onderschreven door alle deelnemers, luidt als volgt:
Bron: Uit de catalogus voor de expositie in 2008 ZERO Mack Piene Uecker samengesteld door Centrum Kunstlicht in de Kunst en te zien in het 1e Philipsfabriekje in Eindhoven.
Eind jaren vijftig ontstaat in Düsseldorf de kunstenaarsbeweging ZERO. Initiatiefnemers zijn Heinz Mack en Otto Piene, studiegenoten en bevriend kunstenaars. In het atelier van Piene organiseren zij kortlopende tentoonstellingen met gelijkgestemde kunstenaars.
Heinz Mack, Virtuelles Volumen II, 1964
In 1958, ter gelegenheid van de zevende tentoonstelling geven ze een eenvoudige brochure uit, getiteld ZERO. Hierin doen Mack en Piene kort en bondig hun ideeën uit de doeken. De doelstellingen van ZERO zijn hiermee gedefinieerd en in ZERO 2 en 3 worden de ideeën nader uitgewerkt.
Otto Piene, Weiszer Lichtgeist
Günter Uecker wordt doorgaans als derde lid van Zero beschouwd en is vanaf 1961 een actieve rol binnen ZERO gaan spelen De groep verwerft internationale bekendheid en vindt als snel navolging. In andere landen ontstaan vergelijkbare groepen, zoals de Nulbeweging in Nederland, Gruppo N en Gruppo T in Italië en GRAV (Groupe de Recherche d ‘ArtVisuel) in Frankrijk.
Günter Uecker, Lichttempel, 1966
ZERO is meer dan een kunstenaarsgroep. De betrokken kunstenaars benadrukken van meet af aan het belang van onafhankelijkheid en individualiteit. Het werken volgens voorschriften wordt vermeden; de ZERO-publicaties kunnen dan ook niet worden opgevat als een manifest. ZERO is veel eerder een open podium dat ontmoeting, discussie en wederzijdse inspiratie in de hand werkt.
In het werk van alle drie de kunstenaars speelt licht een belangrijke rol. Het gebruik van licht, veelal in combinatie met beweging, maakt het mogelijk voor hen de omringende ruimte bij een kunstwerk te betrekken. Met het behulp van licht en beweging wordt het de beschouwer mogelijk gemaakt niet alleen te wijzen op kleur, textuur en andere materiaaleigenschappen, maar ook op de veranderlijkheid door het gebruik van dezelfde elementen steeds op een ander manier gezien en ervaren kunnen worden. Het gebruik van licht zorgt voor verassing en onvoorspelbaarheid en wijst op de onvolkomenheid van de eigen waarneming.
Günther Uecker, Deel uit Kosmische Vision, 1961-1981
In 1966 is duidelijk dat de standpunten van Mack, Piene en Uecker steeds verder uit elkaar komen te liggen. In het Städtischen Kunstmuseum in Bonn vindt de laatste ZERO-tentoonstelling plaats. De expositie wordt ten overstaan van 2000 genodigden met een groot spektakel afgesloten. De tekst in de catalogus, d.d. 18 september 1966, onderschreven door alle deelnemers, luidt als volgt:
‘Wie alt ist das Licht. Woher komt das Licht? Wer hat das Licht zuerst gesehen? Kommt das Licht zum Augen? Kommt das Auge zum Licht? Was kostet Kilogramm Licht? Wo gehört das Licht? Wie durchsichtig ist das Licht? Wie tief ist das Lichtmeer? Wie tief dringt das Licht in die Haut? Ist das Licht scharf? Ist das Licht Lichtscheu. Wie kleidet sich das Licht. Wie badet das Licht? Wo badet es? Wo schläft das Licht? Wen liebt das Licht?
Kinder des Lichts ZERO.’
Kinder des Lichts ZERO.’
Bron: Uit de catalogus voor de expositie in 2008 ZERO Mack Piene Uecker samengesteld door Centrum Kunstlicht in de Kunst en te zien in het 1e Philipsfabriekje in Eindhoven.
Catalogus is verkrijgbaar via de Art Gallery van Muset www.postersquare.com