Pyke Koch (1901-1991). Pyke (Pieter Frans
Christiaan) Koch is een van de belangrijkste vertegenwoordigers van het neo- of
magisch realisme in Nederland.
Een eigen voorstellingswereld
Kochs schilderijen van vervaarlijke vrouwen baarden
opzien: met Mercedes de Barcelona (1930), Bertha van Antwerpen (1931) en De schiettent (1931) vestigde Koch zijn naam als
kunstenaar die met een perfecte techniek een heel eigen voorstellingswereld
wist te creëren, sinister, en bijtend ironisch. Zijn Nocturne(1930) veroorzaakte een schandaal. Het
tempeltje bij nacht, op een pleintje ingeklemd tussen schaars aangelichte
gevels, is immers een urinoir, een beruchte homo-ontmoetingsplek.
Een indrukwekkend
oeuvre
Koch
werd na de oorlog veroordeeld voor zijn fascistische sympathieën en mocht een
jaar niet exposeren. Maar zijn vrienden en collega’s bleven hem trouw. In 1950
vertegenwoordigde hij met een paar collega’s Nederland op de 25ste Biënnale van
Venetië. En in 1955 kreeg hij van Willem Sandberg, oud-verzetsman en directeur
van het Amsterdamse Stedelijk Museum, een solo-presentatie. Inmiddels was hij
nieuwe wegen in zijn werk aan het exploreren; hij schilderde een reeks
portretten en voorstellingen die sterk refereren aan Piero della Francesca, een
van de grote meesters van de vroege Italiaanse Renaissance. Ook revitaliseerde
hij zijn voorliefde voor de zogeheten ‘naïeve’ kunst van Henri Rousseau.
Diens Slapende zigeunerin (1897)
vormde de inspiratiebron voor zijn Rustende slaapwandelaarster, waarvan hij tussen 1959
en 1971 vier versies schilderde.
Koch
bleef actief als kunstenaar tot 1980. Zijn laatste schilderij, De koorddanser III (1980),
kan gezien worden als een metaforisch zelfportret, waarmee hij de balans
opmaakte van zijn leven en werk. In een kale afgetakelde kamer met twee deuren,
waarachter trappen naar beneden en naar boven leiden, balanceert een man met
doek over zijn hoofd op het koord. Een desolate scène én een ontroerende finale
van een indrukwekkend oeuvre.