Tussen
de gordijnen van rood fluweel
stond
een tafel met een zwart doek op het toneel.
Het
publiek dat de zaal tot de nok toe vulde,
was
vol afwachting wat de artiest onthulde.
Geroffel
van muziek zwol aan,
zaallichten
dempten, de illusionist kwam in het volle licht te staan.
Op
zijn gezicht met evenwichtige trekken,
was
geen spoor van emotie te ontdekken.
Zijn
kostuum glanzend wit
van
boven tot onder in perfecte snit.
In
een blauwe glitterwaas kwam uit het donker te voorschijn,
een
vrouw, dat moest de assistente zijn.
Het
spel begint daar, waar de waarheid aan de leugen is gebonden
en
de illusie zijn eigen wegen van echtheid heeft gevonden.
Feilloos
reikt het glittervrouwtje de rekwisieten aan,
hun
enige contact leek hier uit te bestaan.
Behendig
heeft de goochelaar aan zijn degen
drie
spartelende konijntjes geregen,
daarna
bedekt met een rode doek,
verdwenen
waren ze, nagelaten, geen spatje bloed op de smetteloze broek.
Spontaan
applaus viel de kunstenmaker ten deel,
uit
zijn hoed toverde hij reeds het volgende, wonderlijke tafereel.
Op het podium ontstond een kleurenpracht van
bloemen als twee regenbogen
en verschenen
talloze duiven die door het theater vlogen.
Hij
neemt mij in zijn wereld mee,
laat
mij zien, voelen en horen,
vormen
mogen niet verstoren,
verandert
vele malen van idee,
suggereert
telkens iets,
totdat
het vervliegt in het lege niets.
De
scenes wisselden in snel tempo af
en
de magiër zijn hoogtepunt aangaf.
Muziek
klonk dreigend zacht,
hier
vertoonde de tovenaar zijn macht.
Gevergd
werd uiterste concentratie
voor
het nummer vol sensatie.
Zonder
schroom stapte de vrouw in een kist naar binnen,
vergrendeld,
voor het doorzagen kon beginnen.
Vlijmscherp
staal met haaientanden werd getoond,
de snijdende spanning werd ruimschoots beloond.
Het
publiek met ingehouden adem zweeg,
rondom
mij, de zaal was leeg.
Meedogenloos
jaagt het metaal door het hout.
Weg
vertrouwen. Ik krijg het benauwd.
Geen
lucht ontsnapt aan mij.
Gevangen
en onvrij.
Het
angstzweet breekt me uit.
Ik
wil schreeuwen, maar er komt geen geluid.
Hier
ben ik overgelaten aan mijn verdriet.
Tijd
om mij te begrijpen is er niet.
Vastberaden
naderen de punten om mijn ziel te doorsnijden.
Verbreken
van gevoel, doet zoveel lijden.
Het
vervangen door een allesvernietigend verweer,
geeft
strijd die verwondt, de pijn doet zo zeer.
Het
grote werk was nu gedaan,
in het
voetlicht had de illusionist drie kisten staan.
Omgekeerd,
van boven naar beneden, van beneden naar boven,
de toeschouwers konden hun ogen niet geloven.
In
de onderste kist zagen ze borsten en hoofd,
gescheiden
van de rest en van ledematen beroofd,
de
middelste kist bevatten de benen.
Verbijster
keek het publiek naar het bewegen van de tenen,
bovenaan
de restanten van andere lichaamsdelen.
Dit
kon zich slechts in een droom afspelen,
maar
………. veelvuldig waren de toegeworpen kushanden,
die
als twinkelende sterretjes in de zaal belanden.
De
illusionist verwisselde wederom de kisten.
Iedereen
had het gevoel dat ze iets misten.
De
deur ging weer open,
de vrouw
kwam heelhuids naar buiten gelopen.
Nauwelijks
van de verbazing bekomen,
liet
het publiek de artiest een staande ovatie toekomen.
Daar
had hij alles voor gegeven
om het
keer op keer opnieuw te beleven.
Het
moment van collectieve liefde
dat
hem enerzijds behaagde en anderzijds ook griefde.
Handgeklap,
veranderend geluid, ratelende wielen van
een trein,
vluchten,
aankomen op een plek waar geen mensen zijn.
Achter
de coulissen in een kleedkamer vol spiegelwanden
zit
hij, het hoofd steunend in zijn handen.
Een
trieste en eenzame man.
Niemand
die hem troosten kan.
Dichtverhaal van Postersquare
Dichtverhaal van Postersquare