Levensloop
Als zoon van een glasgraveur leerde Gerard Dou in eerste instantie graveren en glasschilderen. Daarna ging hij twee jaar in de leer bij de glasschilder Pieter Couwenhorn. In 1625 werd hij lid van het Leidse glasschildersgilde. Zijn vader deed hem in 1626 als 11-jarige in de leer bij Bartholomeus Dolendo.
Als zoon van een glasgraveur leerde Gerard Dou in eerste instantie graveren en glasschilderen. Daarna ging hij twee jaar in de leer bij de glasschilder Pieter Couwenhorn. In 1625 werd hij lid van het Leidse glasschildersgilde. Zijn vader deed hem in 1626 als 11-jarige in de leer bij Bartholomeus Dolendo.
Op 15-jarige leeftijd van 1628 tot 1631
ging Dou als leerling aan de slag bij bij Rembrandt. In de periode
toen Dou in dit atelier werkte,
hanteerde Rembrandt een precieze schilderstijl met een grote aandacht
voor details. Van Rembrandt leerde hij met licht- en
donkercontrasten werken. Detaillering en clair-obscur werden Dou's
specialiteit. Zijn verfijnde schildertechniek oogstte in binnen- en buitenland
bewondering. Zijn ’kaerslichten' werden razend populair.
Ook zijn andere werk - hij schilderde
vooral genrestukken - gingen voor hoge prijzen van de hand. Zijn werk
vertoonde zeker in het begin grote invloed van Rembrandt, zodanig zelfs
dat het onderscheid soms moeilijk te maken valt. Net als zijn meester
had kunstschilder een voorkeur voor de structuur van textiel en
metaal. Bovendien maakte ook Dou regelmatig gebruik van clair-obscur.
Nadat Rembrandt in 1632 naar Amsterdam was vertrokken
vestigde hij zich als zelfstandig schilder in Leiden.
Dou begon geleidelijk zijn eigen stijl te ontwikkelen. Hij ging steeds minutieuzer en gladder schilderen, bracht de verf soms op iconologisch wijze op het doek. Gerichte studies hebben aangetoond, dat het realisme van de afbeeldingen ook een symbolische betekenis heeft.
Dou begon geleidelijk zijn eigen stijl te ontwikkelen. Hij ging steeds minutieuzer en gladder schilderen, bracht de verf soms op iconologisch wijze op het doek. Gerichte studies hebben aangetoond, dat het realisme van de afbeeldingen ook een symbolische betekenis heeft.
Grondlegger van het Fijnschilderen
Vanaf omstreeks 1640 legde de
schilder zich toe op het vervaardigen van over het algemeen op klein
formaat geschilderde genrestukken (taferelen uit het dagelijks
leven). Hierbij ging hij zeer gedetailleerd te werk. Door die steeds grotere
perfectie in de details wordt hij gerekend tot de 'fijnschilders'. Zijn
verfijnde techniek bracht hem er zelfs toe zijn eigen penselen te fabriceren.
Een gevolg van zijn grote aandacht voor het detail was wel dat zijn belang
als portretschilder afnam: zijn klanten hadden gewoonweg niet de tijd
om zo uitgebreid te poseren.
Volgens de
biograaf Houbraken werkte Dou uiterst langzaam en
zorgvuldig.
Een anekdote vermeldt dat hij
met schilderen wachtte tot het stof in zijn atelier was
neergedaald. Zo kon geen pluisje zijn schilderij vervuilen.
In 1665 werd aan Dou een
eenmanstentoonstelling gewijd. 27 werken van de fijnschilder werden
tentoongesteld in het huis van de schilder Johannes Hannot. Alle
kunstwerken waren afkomstig uit de verzameling van één man, de Leidse
kunstverzamelaar Johan de Bye. Zijn zorgvuldige en gedetailleerde manier
van schilderen maakte school. De kunstenaar kan dan ook
beschouwd worden als de grondlegger van de zogenaamde Leidse fijnschilders
Meer dan 200, over het algemeen kleine,
werken, die over musea in heel de wereld zijn verspreid, kwamen van de hand van
de schilder. Zijn werk is onder andere te zien in het Rijksmuseum, het
Louvre in Parijs en de National Gallery in Londen.
Gerard Dou werd één van de
succesvolste schilders van zijn tijd.
#Kaartenwinkel en Poster Art Gallery van Muset